Open boek

Het vorige slachtoffer

Het gebeurde in een nacht als deze. 

De mist maakte de kerk en het kasteel op de ronde heuvel groter, dreigender terwijl de afnemende maan met moeite door de vlagen nevel scheen.

De zware klok sloeg half drie, het dorp uitgestorven.

Vorst kleurde de grafstenen wit, een uil schreeuwde in de nacht, op zoek naar prooi, naar een knaagdier dat waagde zijn beschutte plek te verlaten op zoek naar voedsel.

Alle huizen langs de Dorpsstraat waren donker, de pastorie, de kleine winkeltjes en ook op het marktplein roerde zich niets, deuren en luiken gesloten om de kou en het kwaad buiten te houden.

Alleen Jacob zwalkte door de stille straat, de kastelein had hem buiten gezet, Jacob mompelde weer eens een vloek, binnensmonds, hij wilde nog een kroes bier maar nee, sluitingstijd was allang voorbij en de kastelein wilde geen gedoe met de veldwachter, niet voor die ene klant.

Jacob wankelde, hield zich vast aan de muren van de huisjes en zijn voeten droegen hem door het steegje langs de kasteel muur.

In de stallen van het kasteel hoorde hij de paarden hinniken, daar was het zeker warm en droog maar de grote poort zat op slot, die maakten ze nu voor niemand open.

Hij zou op het kerkhof over de muur kunnen klimmen, bij het dodenhuisje, daar zou nu niemand zijn en als hij morgenvroeg zijn roes uitgeslapen had zou hij zeggen dat hij niet wist hoe hij in de stal terechtgekomen was..

Het steegje bracht hem naar de achterkant van het kerkhof, in de verste hoek was het dodenhuisje en daarlangs een berg zand. Als er een graf gegraven werd kwam de aarde hier terecht, soms vermengd met de stoffelijke resten van doden die lang geleden hier rustten, eeuwenoud was deze begraafplaats, oude grafstenen lieten oude jaartallen zien, weggesleten namen.

Jacob begon te klimmen maar draaide zich om, het was meer dat hij voelde dat er iets was want geen geluid trok zijn aandacht, alleen een zucht die de mist deed golven. Hij stamelde, is daar iemand maar niemand antwoordde. Zijn ogen staarden in het duister, was dat mist of een wit gewaad of lange witte haren en waren dat oude magere handen als klauwen die naar hem uitstrekten ?

Hij probeerde hoger op de muur te komen, veilig voor de graaiende handen, veilig voor de verschrikkelijke grijns op het gezicht maar verloor zijn evenwicht.

Niemand hoorde de gedempte schreeuw toen hij viel terwijl de klok drie uur sloeg.

Toen de tuinman van het kasteel in de vroege morgen de paden in de tuin van het kasteel ging harken vond hij Jacob, tussen de bladeren, zijn lichaam overdekt met een dun laagje bevroren dauw en later vertelde de tuinman dat Jacob’s gezicht eruit zag alsof hij de duivel zelf had gezien

Geplaatst door: Mariet Redactie Kessel24